vrijdag 25 juni 2010

Antonio of Amadeus


Een paar maanden na het overlijden van Antonio Salieri schreef de Russische schrijver Alexander Poesjkin een kort verhaal over Salieri en Mozart. Hierin zet Poesjkin Salieri weg als een harde werker met hart voor zijn muziek maar die verteerd wordt door jaloezie op het genie Mozart. Tijdens een etentje in een herberg onspint zich een dialoog over muziek, waardering, respect.
In 1898 bewerkte Rimsky-Korsakov het verhaal tot een opera. Bijna een eeuw later is het verhaal uitgewerkt in de film en musical Amadeus.

Salieri heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de 19e eeuwse opera. Hij schreef veel opera's in drie talen. Salieri, verbonden aan het Habsburgse hof, belast met de Italiaanse opera's, schreef ook opera's voor operahuizen in Venetië, Rome en Parijs.
Salieri werd door velen bezocht als leraar. Schubert, Beethoven en Liszt zijn bij hem in de leer geweest.
Dat Salieri en Mozart niet samen door een deur zouden kunnen kan een gevolg zijn geweest van de benoeming van Salieri als leraar aan het hof. Een positie die Mozart ook ambieerde. Bovendien ontstond in die tijd een nationalisme waarop Mozart's vader Leopold in brieven schreef dat er een groep Italiaanse lawaaischoppers er op uit waren Mozart van posities af te houden.
Maar of Salieri en Mozart echt niks van elkaar moesten hebben is nog maar zeer de vraag. Toen Salieri in 1788 kapellmeister werd aan het hof bracht hij de opera Figaro weer op de planken in plaats van eigen werk. Bij de kroningsfeesten voor Leopold II bracht Salieri maar liefst drie missen van Mozart mee. Salieri en Mozart hebben zelfs samen een verloren gegane cantate voor zang en piano geschreven.

Hoe beelden de geschiedenis bepalen (of wat we er van willen zien).

Geniet er van!

zondag 20 juni 2010

Zijn is gezien worden


Anton Bruckner (1824-1896) heeft zijn leven lang gezocht naar erkenning. Twijfel en kritiek hebben hem achtervolgt.

Alhoewel al jong verslingerd aan muziek lag het voor de hand dat Anton in zijn vaders voetsporen zou treden en dorpsonderwijzer zou worden. Zijn eerste aanstelling als hulpmeester in het gehucht Windhaag werd geen succes. Hij werd er aangezien als rare snuiter en kreeg zo geen voet aan de grond in de dorpsgemeenschap.

Bruckner durfde de stap niet aan om zelfstandig te gaan componeren en accepteerde een baan als organist. Hij leek in de wieg gelegd voor een risicoloos ambtenarenbestaan. Bruckner bleef alsmaar studeren. Zijn jacht op diploma's werd bijna legendarisch. Uiteindelijk waagde Bruckner in 1864 de sprong en begon zich volledig te richten op het componeren. In 1868 vertrok hij naar Wenen om ook docent te worden aan het conservatorium.

Critici en zijn collega componisten konden nogal laatdunkend zijn over zijn werk. Met name Brahms liet zich niet onbetuigd. Dit had alles te maken met de provinciale achtergrond van Bruckner (hij kleedde zich niet bepaald stads) maar vooral met de muzikale richtingenstrijd tussen Brahms en Wagner. Bruckner werd, ten onrechte, gerekend tot het laatste kamp. Bruckner was zeer gevoelig voor alle kritiek en bleef vaak eindeloos schaven aan zijn werk. Zo zijn er van het scherzo van zijn 9e en onvoltooide symphonie meerdere versies.

Aan het eind van zijn leven kreeg Bruckner dan eindelijk de erkenning waar hij zijn hele leven naar had verlangd. Hij kreeg een ere-doctoraat aan de universiteit en een keizerlijke onderscheiding. De keizer zorgde ook voor een aangename oudedagsvoorziening.

Hij was nooit getrouwd maar altijd verliefd. Vooral op tienermeisjes. In 1868 was hij hopeloos verliefd op Josephine Lang. Twintig jaar later viel hij als een blok voor haar dochter.

Hoe dan ook, Bruckner heeft een imposante hoeveelheid muziek nagelaten waaronder dus zijn negende en onvoltooide symphonie. Beethoven valt er in te beluisteren maar Bruckner deed er zijn "eigen ding" mee. De grote Herbert von Karajan wist er wel raad mee.

Geniet er van!

vrijdag 11 juni 2010

Zen en de kunst van het componeren.


In 1974 verscheen Zen en de kunst van het motoronderhoud. Robert Pirsig beschreef hierin een reis van een vader en zijn zoon door de VS. Op zoek naar antwoorden op vragen als: Wat is leven en wat is het beste.

Het is ook een moderne versie van de Erlkönig-sage. De vader wordt tijdens de rit naar de stille oceaan achtervolgt door het spook van zijn vroegere zelf. Hij noemt hem Phaedrus, een briljante zoekende persoon die de weg naar krankzinnigheid had ingeslagen, in een inrichting werd opgenomen, stierf door electroshock behandelingen en nu terugkeert om hem opnieuw te halen.
Vader ziet ook bij zijn zoon, Chris, de eerste aanzetten tot krankzinnigheid en voelt hem wegglijden in de onvermijdelijke duisternis. Machteloos tegen het naderende onheil.

De Erlkönig-sage (de elfenkoning)is een ballade van Goethe uit 1782. Franz Schubert heeft het in 1815 op muziek gezet en is sindsdien een van zijn bekendste liederen.

Geniet er van!

Wat goed is, Phaedrus,
en wat niet goed is
Moeten wij iemand vragen ons dat te vertellen?



verteller:
Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Wie rijdt er zo laat door nacht en wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind; Het is de vader met zijn kind
Er hat den Knaben wohl in dem Arm, Hij heeft zijn knaapje goed in zijn arm
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm. Hij houdt hem vast, hij houdt hem warm

vader:
"Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?" Mijn zoon, waarom verberg je zo bang je gezicht?

Kind:
"Siehst Vater, du den Erlkönig nicht? Zie, Vader, jij de Elfenkoning niet?
Den Erlenkönig mit Kron' und Schweif?" De Elfenkoning met kroon en prachtigheden?

Vader:
"Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif." Mijn zoon, het is een nevelsliert

Erlkönig:
"Du liebes Kind, komm, geh mit mir! Jij lief kind, kom mee met mij
Gar schöne Spiele spiel' ich mit dir; Heel leuke spelletjes speel ik met jou
Manch' bunte Blumen sind an dem Strand, Veel mooie bloemen zijn bij het strand
"Meine Mutter hat manch' gülden Gewand." Mijn moeder heeft veel gouden gewaden

Kind:
"Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht, Mijn vader, mijn vader, hoor je niet
Was Erlenkönig mir leise verspricht?" Wat de Elfenkoning me zachtjes belooft?

Vader:
"Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind; Wees rustig, blijf rustig mijn kind
In dürren Blättern säuselt der Wind." In dorre blaadjes fluistert de wind

Erlkönig:
"Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn? Wil, fijn knaapje, je met me gaan?
Meine Töchter sollen dich warten schon; Mijn dochters zullen al op je wachten
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn, Mijn dochters leiden de nachtelijke dans
Und wiegen und tanzen und singen dich ein." En wiegen en dansen en zingen je in

Kind:
"Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort Mijn vader, mijn vader, en zie je niet daar
Erlkönigs Töchter am düstern Ort?" Elfenkonings dochters in de duistere plaats?

Vader:
"Mein Sohn, mein Sohn, ich seh's genau: Mijn zoon, mijn zoon, ik zie het goed:
Es scheinen die alten Weiden so grau." Het schijnen de oude wilgen zo grijs.

Erlkönig:
"Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt: Ik hou van je, mij bekoort je mooie gestalte
Und bist du nicht willig, so brauch' ich Gewalt." En ga je niet uit jezelf dan heb ik geweld nodig

Kind:
"Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an! Mijn vader, mijn vader, nu valt hij me aan!
Erlkönig hat mir ein Leids getan!" Elfenkoning heeft me pijn gedaan!

verteller:
Dem Vater grauset's, er reitet geschwind, De vader lopen de rillingen over de rug, hij rijdt in hoog tempo
Er hält in den Armen das ächzende Kind, Hij houdt in zijn armen het kreunende kind,
Erreicht den Hof mit Müh' und Not; Bereikt de boerderij met moeheid en nood
In seinen Armen das Kind war tot. In zijn armen het kind was dood.